woensdag 3 oktober 2012

LEAN bouwen? dat doen wel al...


Afgelopen week heb ik een seminaar bijgewoond over LEAN bouwen, ik wist van te voren niet echt wat het was maar het zou goed zijn voor de efficiency van het bouwproces. Ik, als efficiency-freak, wil dan graag even horen wat de experts te vertellen hebben.

De presentatie werd ingeleid door een spreker van SBR welke vertelde over de Japanse achtergronden van LEAN en dat Toyota hier groot mee is geworden. Toyota kwam op het idee om productie arbeiders en alle andere werknemers beter te betrekken bij het productieproces en manieren te zoeken om iedereen beter te motiveren wat moet lijden tot een efficiëntere manier van produceren = meer winst in Yen.

De eerste gastspreker, de eigenaar van een vloeren bedrijf, was in Japan geweest om dit te onderzoeken en kwam hervonden terug naar Nederland en gooide zijn kwakkelend bedrijf om naar een succes verhaal met Japanse invloeden zoals:

1.      Naam van de werknemer op de bedrijfskleding: hierdoor wordt je persoonlijker aangesproken en je bent tegelijk meer verantwoordelijk voor je eigen kleding. Dit zou motiverend werken voor de werknemer. De kleding wordt nu niet meer op het werk bezorgd, maar bij de werknemer thuis. Dit bespaart tijd op het kantoor en hierdoor creëer je een persoonlijkere band met het bedrijf.

2.      Over de balk structuur weg: afdeling verkoop, werkvoorbereiding en uitvoering moesten nu met elkaar werken in teamverband i.p.v. de order naar werkvoorbereiding geven samen met je verantwoordelijkheid van die zelfde order. Er werden teams gevormd zodat de communicatie tussen verkoop, werkvoorbereiding en uitvoering beter zo gaan lopen, wat moet leiden tot een betere oplevering.

3.      Meer overleg: Meer tijd in het voortraject stoppen zodat het in de uitvoering beter gaat. Overleg met elkaar wat de problemen/oplossingen zijn en ga voorbereid naar het werk. Betrek hier ook de uitvoerende mensen bij.

4.      Meer verantwoordelijkheid geven aan de werknemer: zelf zijn gereedschap laten uitzoeken en meenemen, meer dingen zien op het werk en elke dag opleveren. Met dingen zien wordt bedoelt het initiatief nemen om dingen direct aan te pakken om tot een beter resultaat voor de klant te komen. Met opleveren wordt gesuggereerd de ruimte elke dag netjes achterlaten zoals je dat zelf graag ook zou zien. Dit zal een betere werksfeer voor je zelf en de opdrachtgever moeten creëren.

Dit waren enkele kernen waar deze man over sprak welke uiteindelijk gericht waren op een meer tevreden klant, een gemotiveerde werknemer en dus meer winst voor het bedrijf. Sommige kenmerken, waaronder verantwoordelijkheid van de werknemer op de werkvloer spraken mij wel aan. Want een tevreden werknemer levert altijd beter werk dan iemand die niet gemotiveerd is. Daarnaast is het samenwerk tussen afdelingen een open deur waar wij (Driessen Bouw en misschien wel heel veel MKB bedrijven) van moeten leven. Een dergelijke “over de schutting” cultuur zie ik voor me in een groot bedrijf waar de ene manager de andere beoordeeld en er meer wordt overlegd over hoe we iets gaan doen (manager, stuurgroep, werkgroep enz. lagen boven lagen) dan dat er daadwerkelijk iets wordt uitgevoerd. Gelukkig zitten wij zo niet in mekaar, wij zijn kennelijk al LEAN in de organisatie, zonder dit LEAN te noemen.

De volgende spreker was de directeur van een groot en erg ervaren renovatie bedrijf, vooral werkzaam voor woningcorporaties. Voor hem was het een openbaring om met onderaannemers, of co-builders zoals dat tegenwoordig heet, de planning te overleggen en met elkaar af te spreken hoe we met elkaar omgaan in de uitvoering. Voor mij was het een openbaring dat een dergelijk bedrijf dit nu pas ziet. Is de cultuur in een klein bedrijf echt zo veel anders? Ik en wij bij Driessen Bouw doen altijd de planning overleggen met degene die het moet uitvoeren, hoe kan je anders een goede planning maken? Dat bedrijf maakte vroeger (nu nog steeds want dit was hun eerste project) planningen voor hun onderaannemers en bepaalde meteen hoeveel mensen die onderaannemer moest inzetten om hun planning te halen. Ik stond versteld van deze instelling, en het verbaasde me nog meer dat hij nu pas het licht had gezien door de verantwoordelijkheid van de haalbaarheid van de planning te leggen bij degene die het uitvoert.

Zijn wij een uitzondering of is dit de cultuur binnen grote bedrijven en zijn wij al “LEAN”? Onze interne communicatie op kantoor is constant, we overleggen de planning altijd met onderaannemers en stellen gezamenlijk deadlines. Iedereen is dan automatisch verantwoordelijk voor zijn eigen deadline om hij zelf aangegeven heeft hoelang ze nodig hebben. Er vinden regelmatig vergaderingen plaats om deze planning te bewaken en elkaar aan te sturen tijdens het bouwproces. Door vaak nog met vaste partners te werken, waar dat kan, maak je dit proces nog gemakkelijker en gaat de samenwerking prima. Gelukkig weten wij niet beter en doen we dit al lang, wij zijn dus een LEAN bedrijf zonder dat we dat wisten. Natuurlijk kan het bij ons ook beter en zullen we kijken hoe we nog beter kunnen communiceren intern en hoe we het personeel op de bouw beter kunnen motiveren en opleiden om nog efficiënter te werken. Zoals de spreker al zei, dit is een erg langdurig proces want mensen veranderen niet snel. Gelukkig kunnen we van elkaar blijven leren, zolang die wil er maar is komt dat wel goed.

maandag 17 september 2012

De machines nemen over..

De laatste paar weken ben ik enkele keren het feit tegen gekomen van mensen die werden overruled door machines. Een geval vertelde mij: “dat kan ik niet van de offerte afhalen, dat zit zo in het systeem”. De andere zei: “ik hoeft enkel een paar parameters in te vullen de rest doet de computer, dus heb ik die fout niet gezien”. Twee duidelijke voorbeelden waar het systeem de persoon heeft overgenomen.

Het kan toch niet zo zijn dat wij als mensen het systeem niet meer kunnen beïnvloeden. Een (goed opgeleid) mens moet toch zelf kunnen beoordelen wat in die offerte komt te staan of een offerte dusdanig controleren dat het klopt wat er staat. Dat je dan nog fouten maakt, dat kan gebeuren, daar zijn we immers mensen voor, maar je bent tenminste verantwoordelijk voor die fouten. Nog belangrijker, je kan ze herstellen. In het eerste geval kon die persoon het niet eens herstellen en heb ik dus met pen dat bedrag van de offerte gestreept en mijn handtekening er onder gezet. Hopelijk kan zijn systeem verwerken dat de offerte prijs niet de opdrachtprijs is.

Het tweede voorbeeld wordt nu aangepast, er waren 2 waardes niet ingevuld “we hebben net een nieuw systeem, kennelijk snapt die het nog niet” kreeg ik te horen. Nee, kennelijk snap jij het nog niet! Je kan toch nooit vertrouwen dat een systeem jouw werk overneemt? Of ben ik nu zo wantrouwend? Alles wat ik verstuur lees ik minimaal 1 keer helemaal door. Contracten e.d. laat ik de secretaresse nogmaals doorlezen om de blindheid van je eigen geschrift te controleren. Dit kost dan misschien iets meer tijd dan meteen versturen, maar je weet ten minste wat je verzend en je staat daar achter.

Als we zo door gaan moeten we straks met computers gaan discussiëren of facturen, orders en offertes wel kloppen. Het systeem kan/mag toch nooit de persoon overrulen. Als wij als mensen niet meer weten wat we aan het doen zijn en alles aan de computer overlaten wordt je langzaam in een zwart gat gezogen met de tekst op je voorhoofd: “op het scherm staat het dat het goed is, dus is het goed.”

Laten we vooral waken voor onze verantwoordelijkheid en onze flexibiliteit die een systeem niet heeft. Zonder deze elementen verliezen we onze menselijkheid in het zaken doen en zullen niet alleen de Oost-Europeanen in de landbouw zitten, maar ook achter al onze pc’s. Hadden wij niet een kennis economie waar wij trost op waren?

vrijdag 8 juni 2012

Praktisch onderhoud

Het is vrijdagmiddag en de kids slapen, wachten op wat komen gaat. Ik kijk even terug wat ik de afgelopen week heb gedaan. Deze week ben ik begonnen met het maken van een onderhoudsplan/overzicht van een bedrijfspand met kantoor wat we binnenkort gaan opleveren. De eigenaar van het pand heeft een MJOB plan laten opstellen door een gerenommeerd bedrijf maar schrok zich enorm van de bedragen die daar uit voort kwamen. Ik zal trachten om vanuit het bouwbedrijf perspectief een onderhoudsbegroting op te stellen in combinatie met de uitvoering daarvan over 20/30 jaar. Ik zal het wiel niet opnieuw uitvinden, want een dergelijk plan is voor veel bedrijven standaard werk en het rolt zo uit de printer. Dat is nu precies waar ik het anders wil gaan doen.

Ik heb enkele plannen gezien als voorbeeld en het valt mij op dat er bedragen opgenomen worden voor onderdelen waarvan wij denken dat dit veel praktischer (lees, minder) kan. Denk aan bestrating, dakbedekking, schilderwerk enz.

Wie zijn wij om dergelijke ervaren bedrijven tegen te spreken? Het klinkt een beetje arrogant om te zeggen dat wij het beter kunnen, dus doe ik dat ook niet, maar ik hoop en denk dat wij beter uit de bus kunnen komen. De praktische kennis van materialen die wij in huis hebben moet een realistischer beeld kunnen geven van wanneer iets vervangen moet worden, wat dat gaat kosten en of het echt nodig is om iets jaarlijks/maandelijks te onderhouden. Door praktischer, maar ook ondernemend, met deze cijfers te spelen hopen we een realistischer beeld te krijgen en een financieel aantrekkelijk voorstel te kunnen doen. Wij zullen zelf het risico op ons nemen door een maandelijks bedrag te vragen waar wij alle defecten (minus slijtage en zelf aangebrachte schade) zullen herstellen en er voor zorgen dat er een bruikbaar pand blijft.

De daadwerkelijke levensduur van een product is moeilijk te voorspellen en ervaren bedrijven zullen (neem ik aan) hier goede ervaringscijfers voor gebruiken. Echter garantie op veel producten is slechts 1 jaar, neem bijvoorbeeld een lichtschakelaar. De garantie op dit product is 1 jaar, maar hoelang gaat zoiets nou daadwerkelijk mee? Indien goed aangesloten, gaat dit makkelijk 30 jaar mee, dit geldt voor heel veel andere producten, ook voor kostbaardere producten als een bedrijfsdeur. Deze kost ongeveer € 3000,- met een garantie van 1 jaar, je kan een onderhoudscontract afsluiten van dit product voor € 60,- excl. rijkosten en hoogwerker; totale kosten € 300,- per jaar. Bij dergelijke bedragen heb ik geen goed gevoel, dit zou anders moeten kunnen.

Ik ben nog maar net begonnen en ben erg benieuwd of onze eenheidsprijzen lager/realistischer liggen dan bij bedrijven die dergelijke plannen van de plank kunnen pakken. Ik verwacht, doordat wij dagelijks met calculaties bezig zijn dat wij een betere kijk hebben op de daadwerkelijk kosten van een product. Ik houd jullie op de hoogte.

Als jullie nog tips hebben waar ik aan moet denken voor een dergelijk plan hoor ik dat natuurlijk graag!

Creatief met duurzaamheid en certificaten

Vooropgesteld; ik ben groot voorstander van duurzaam bouwen en maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Laten we eerlijk zijn en vaststellen dat dit door partijen niet zal worden uitgevoerd als daar links- of rechtsom geen financieel voordeel te behalen valt. Pas dan zal men tot een “groen imago” overgegaan waardoor een (nieuwe) groep consumenten / gebruikers zich aangetrokken voelt.

Breeam-NL
Op het moment ben ik bezig om een bedrijfspand met kantoor te voorzien van het Breeam-NL certificaat. De eigenaar/investeerder van het pand ziet Breeam als een internationaal erkend certificaat dat bijdraagt aan de waarde en dus een positieve belegging van het pand. Daarmee profileert hij zich dan ook als maatschappelijk verantwoord ondernemer. Maar wat houd zo’n certificaat nou daadwerkelijk in en wat kost het om volgens Breeam duurzaam te zijn. Laat ik met de kosten beginnen.
Het kost per definitie al tussen de € 10.000,- en € 15.000,- om het certificaat te kunnen behalen. Denk aan de kosten van het Dutch Green Building Counsel, de begeleider en installatieexpert die je onafhankelijk moet inhuren. Daarnaast, afhankelijk van je te behalen score, zal je nog tienduizenden euro’s moeten stoppen in de materialen, eigen begeleiding, en diverse E- en W-installaties om aan een “Good” score te voldoen, laat staan excellent. Bij dit bedrijfspand is het voornemen om een Good score te halen. Uiteindelijk zullen de kosten zo’n 1-2% van de bouwkosten bedragen, denk dan aan € 30.000,- tot € 40.000,-.

Wat betekent dit voor het gebouw?
In het gebouw zitten amper noemenswaardige duurzame installaties, sterker nog, het kantoorgedeelte is voorzien van airconditioning, er is geen zonwering, de hal wordt verwarmd door direct gestookte gasheaters en de isolatiewaarde van het pand is niet boven de bouwbesluit eis. De EPC is in dit geval net behaald. We kunnen dus stellen dat er een gebouw neer wordt gezet conform de bouwbesluit regels met een meerprijs zoals hierboven omschreven.
Waar gaat dat geld dan inzitten? Denk aan extra energiemeters, milieurapporten, verlichtingstypes enz. Het meeste geld gaat ook zitten in de interne begeleiding en aansturing van installateurs en adviseurs. Naarmate je het certificaat vaker toepast zal dit drastisch afnemen. In dit geval zou het veel duurzamer zijn geweest als er € 40.000,- werd geïnvesteerd in een duurzame energiebron, dan maar zonder certificaat, maar wel duurzame energie.

Wat vraagt Breeam-NL van een gebouw?
Natuurlijk zijn de meeste aandachtspunten logisch, maar er zijn criteria zoals:
  • locatie t.o.v. kinderopvang en supermarkt,
  • locatie t.o.v. bushalte met 4-uurlijks vervoer naar een centraal station,
  • een vervoersplan voor het ontmoedigen van autogebruik,
  • digitale verkeersinformatie.
Kennelijk is het duurzamer om een kantoor midden in de stad te plaatsen dan op een industrieterrein, ik ben benieuwd of de CO2 overlast bij een drukbevolkte stad hierin wordt meegenomen. De daglicht en ventilatie-eisen zijn in dit geval zelfs lager dan het bouwbesluit.
Er wordt ook naar het water en energieverbruik gevraagd tijdens de bouw. Het rare van dit criterium is dat je zelf de doelstelling mag invullen, zolang je deze maar bewaakt en behaald. Pak dus een vorig vergelijkbaar pand, zet hier 20% bovenop en begin te meten en je hebt het punt behaald. Er zijn natuurlijk veel goede criteria waaraan je moet voldoen, maar het zou het certificaat goed doen om minder locatie afhankelijk te werken en iets strenger met diverse criteria om te gaan.
Nu komt er elk jaar een nieuw handboek uit, dus ik neem aan dat er veel beweging in de criteria zit. Wat op zich erg goed is om je pragmatisch op te stellen, maar aan de andere kant kan het zelfde gebouw een jaar later theoretisch niet meer voldoen aan het certificaat omdat de regels elk jaar worden verandert.

Certificeren of gewoon bouwen?
Het idee achter certificeren is goed, het zou nog beter zijn als er 1 Europees certificaat is, in Nederland alleen al hebben we er minimaal 5. Het wordt er niet duidelijker op en de vraag is nog steeds of het echt duurzaam is, zie mijn voorbeeld voor het besteden van een echt duurzaam initiatief t.o.v. van een lage Breeam score.
Er valt dus nog veel te verbeteren en niet iedereen is er met de juiste bedoeling mee bezig, maar uiteindelijk gaat het er om dat er steeds meer aandacht voor is en dat meer mensen gaan beseffen dat wij nu een duurzame samenleving moeten bouwen voor onze kinderen en kleinkinderen, gecertificeerd of niet. Ik ben benieuwd naar jullie bevindingen.

De toekomst van de bouwsector, door mijn ogen

Ik werk inmiddels een half jaar bij een MKB bouwbedrijf. Daarvoor werkte ik maar liefst 12 jaar bij architectenbureaus en bouwkundige bureaus waar ik de gekste details heb getekend om de kleinste koudebrug te voorkomen en de kleinste kieren te voorzien van een folie.
Papier is geduldig, de praktijk blijkt echter een stuk minder flexibel.
Er is een enorme vraag naar simpelere details, bouwmethodes en ontwerpen, dit heeft meerdere redenen:

Financieel; simpelere details en ontwerpen zijn goedkoper in materiaal, overheadkosten en arbeid. In een tijd dat de banken maar half financieren is het belangrijk om ontwikkelingen van de grond te krijgen en dus kostenbewuste ontwerpen te maken.

Technisch; Iedereen op verschillende niveaus van diverse bedrijven moet de details kunnen begrijpen. Complexe details zijn moeilijk inzichtelijk te maken en te calculeren, dit kan de aanbesteding vertekenen en een opdrachtgever onnodig op kosten jagen.

Uitvoerbaarheid; Simpele en veel voorkomende details kunnen worden gemaakt door de mensen op de bouw, complexe details worden niet begrepen en gaan daarom vaak fout. Daarmee is de aandacht die in het voortraject aan complexe details wordt besteed meteen verloren. Ook al willen we graag hightech bouwen, moeten we wel begrijpen dat de lowtech mensen het zullen uitvoeren. Het is mij dan ook opgevallen dat de kennis bij de diverse bedrijven in de bouwstroom op de verkeerde plaats zit en door de verkeerde mensen wordt gebruikt.

Ontwerp; Architecten maken ontwerpen met relatief weinig kennis van financiën en bouwmethodes van bouwbedrijven. Dit leidt tot dure ontwerpen met als gevolg een langer voortraject, een langer aanbestedingstraject en dus kosten die de opdrachtgever niet wil dragen. Uiteindelijk snijden architecten zich hiermee dus zelf in de vingers als ze met de begrootte uren niet meer uitkomen.

Bestek; Bestekken worden geschreven door de architect of een adviesbureau zonder inbreng van een uitvoerende partij. Hier zit vaak te weinig praktische kennis om een helder bestek te schrijven, het wordt hierdoor vaak een erg theoretisch document dat weinig feeling heeft met de praktijk. Hierdoor ontstaat er veel ergernis en onbegrip tijdens het aanbestedingsproces en ook tijdens het bouwproces. Ook hier zijn er dus geen winnaars.

Regelgeving; De architect wordt geacht om een gebouw te ontwerpen en dit te toetsen aan het bouwbesluit en overige regelgeving. Dit is waar het thuis hoort, echter wanneer de regelgeving niet helder op tekening wordt verwerkt en uitgelicht richting de uitvoering gaat het mis. De uitvoerende partij heeft namelijk weinig kennis van het bouwbesluit en overige technische en milieutechnische eisen. Het valt mij op dat dit vaak voor lief wordt genomen op het tekenwerk, waar er juist meer aandacht moet worden besteed aan regelgeving (bijvoorbeeld heldere brandvoorzieningen op tekeningen) dan aan bouwkundige details welke de aannemer zelf kan oplossen. Uit ervaring weet ik dat hier vaak de term: ”dat zal de aannemer wel oplossen” wordt gebruikt, echter is dit juist precies waar de aannemer geen kennis van heeft: regelgeving en berekeningen. Daarnaast komt alle verantwoordelijkheid bij de aannemer te liggen, waar zoals vermeld hier de minste kennis van regelgeving zit. Architecten en constructeurs worden beschermd hierin, maar de mensen die het moeten uitvoeren en dus juist vertrouwen op de adviezen van deze mensen, dragen alle risico’s.

Werktekeningen; Wanneer dit niet in samenwerking gebeurt met de aannemer worden vaak de raarste dingen op papier gezet, terwijl het vaak simpel opgelost kan worden. Het zal dan misschien geen gouden randje hebben, maar wie kan er nu nog een gouden randje betalen? Het is eigenlijk onmogelijk om nog werktekeningen te maken zonder eerst met een aannemer zijn voorkeuren te verwerken en een gezamenlijk acceptabel detail.

Uitvoering; Dit is waar het moet gebeuren, want dit is het eindproduct waar de hele keten op wordt afgerekend. Vreemd genoeg wordt dit gemaakt door de minst opgeleide personen, terwijl de hoog opgeleide personen eerst diverse complexe ontwerpen hebben bedacht. Logischerwijze gaat de wens van het ontwerp dus vaak mis als er niet voldoende toezicht wordt gehouden (deze wordt er ook nog eens vaak uit bezuinigd). Ook al wordt er toezicht gehouden, bouwvakkers kunnen maar beperkt dingen verwerken, helaas is dat niet anders, maar daar wordt geen rekening mee gehouden. Hier komt de term: “Dat zoeken ze in de praktijk wel uit” dan weer vaak voor. Wat eigenlijk betekent: “Wij weten het ook niet, de aannemer is toch verantwoordelijk, die zal het wel moeten weten.” Maar de aannemer weet het ook niet.

Samenwerking en leren van elkaar

Er ligt in mijn ogen een flinke uitdaging bij alle partijen. Voor de architecten de uitdaging om mooie architectuur simpeler te maken voor uitvoering en meer kostentechnisch bezig zijn. Dit kunnen zij leren door meer met aannemers samen te werken. Aannemers moeten niet met de tijd stil staan en enkel bouwen met de kreet “dat doen we altijd zo”, echter moeten zij zich realiseren dat de kennis op de bouwplaats zelf beperkt is.

Bestekken moeten praktischer worden opgezet zodat er ruimte is voor inbreng van praktische kennis, of worden opgesteld door mensen met meer praktijk ervaring. De essentie zit hem uiteindelijk in samenwerking en leren van elkaar. Dit vergt investering in kennis, tijd en in eerste instantie vertrouwen in groepen mensen die elkaar tot nu toe enkel wantrouwden.

Hopelijk komt hier snel verandering in om de bouwsector uit de slop te halen en dat we weer gezond kunnen bouwen!

Maken ZZP'ers de markt kapot?

Maken de ZZP-ers de markt kapot, of is het een verrijking.
Ik ben natuurlijk niet geheel onpartijdig aangezien mijn huidige werkgever een aannemer is, maar het is ook een issue waar wij mee zitten en dus over nadenken.
In de woningbouw is de MKB aannemer inmiddels te duur geworden. Wij krijgen een redelijk aantal aanvragen voor het maken van nieuwbouw huizen en verbouwingen binnen maar halen hier weinig opdrachten uit en zijn vaak met dubbele cijfers te duur t.o.v. de laagste aanbieder. Dit kan enkele oorzaken hebben:
  1. Andere aannemers willen het werk zo graag dat ze onder inkoopprijs inschrijven.
  2. ZZP-ers schrijven zelf in.
  3. Aannemers worden bouwmanagers.
Prijsvechters

Dat aannemers zich door de crisis willen vechten door hun personeel aan het werk te houden en daarmee werk aannemen onder de inkoopprijs is een nieuw verschijnsel. Zij kunnen dit echter niet lang volhouden en dit is dus geen duurzame oplossing, maar hopen op betere tijden, en snel.
ZZP-ers zijn steeds vindingrijker, “brutaler” en gaan inschrijven voor gehele bouwwerken in plaats van uitsluitend het timmer- of het metselwerk waar ze in zijn geschoold. Zij huren dan zelf andere zzp-ers in voor de overige noodzakelijke expertise en houden hiermee de overhead tot een minimum beperkt waardoor de prijs gemakkelijk 15% procent lager kan liggen dan bij de MKB aannemer.
Aannemers kunnen deze aanpak natuurlijk ook zelf toepassen; geen uitvoerend personeel meer, uitsluitend een calculator en werkvoorbereider. De uitvoerende werkzaamheden worden dan allemaal uitbesteed aan zzp-ers of andere bedrijven. De aannemerij wordt hierdoor een management bureau; uitsluitend voor het regelen van alle partijen om de bouw zo efficiënt mogelijk te laten verlopen. Hiermee kan worden bespaard in de vaste kosten van het bedrijf; wanneer er geen werk is hoeft er immers geen personeel betaald te worden.

Is dit wenselijk?

Iedereen zal zijn eigen voorkeur hebben en de antwoorden van opdrachtgever of aannemer zullen vaak haaks ten opzichte van elkaar staan. Als je alleen naar financiën kijkt zou dit een goede ontwikkeling moeten zijn van de bouwsector: de prijzen zakken voor de opdrachtgevers. Echter is het verschil aan het einde van de streep zo groot als de inschrijving doet vermoeden?
Zoals ik in mijn eerdere blog verwoordde is een samenwerking cruciaal voor een goed product. Kunnen zzp-ers die uitsluitend een timmer- of metselopleiding hebben gehad een organisatie leiden, regelgeving bijhouden en toepassen en de algehele kwaliteit waarborgen?
De aannemers die laag inschrijven zullen de verliezen bij inschrijving zo veel mogelijk willen beperken door allerlei gaten in bestekken, technische omschrijvingen en tekeningen te vinden en hier meerwerk op te geven aan de opdrachtgever; geen fijne werksfeer uiteindelijk voor de opdrachtgever.
Een eerlijke inschrijving met de juiste voorwaarden zal op het moment niet het meeste financieel aantrekkelijk zijn, maar het kan op termijn wel de beste prijs/kwaliteit verhouding opleveren. Het oude gezegd: “eerst de prijs en dan de kwaliteit” komt hier weer tevoorschijn, dit is echter een illusie.
De grote vraag is: hoe maken we dit de opdrachtgevers duidelijk?

De Bouw en een bankenbelasting: geen goede combinatie

Laat ik maar direct to-the-point komen: een banken belasting is het laatste wat de (bouw)wereld nu kan gebruiken.

Ik wil niet al te politiek worden in dit blog, maar het zal de komende maanden onvermijdelijk zijn om niet hier en daar te refereren aan de veranderingen die plaats vinden in dit land en Europa in zijn geheel.

De banken belasting zal zeer waarschijnlijk de investeringen van banken nog verder gaan drukken. In de vastgoed sector investeren de banken nu slechts 50-60%, waar dit voor de crisis 100% was.
Diverse partijen zijn op zoek naar een manier op de bouw uit de slop te halen, inclusief het zogenaamde bouwteam: Bouwteam nieuw elan voor de bouw
Hun korte termijn plannen: een bouwcampus, liberalisatie corporatiewoningen en leegstaande kantoorpanden uit de markt halen (te betalen door de markt) door te slopen en herstructureren.

Dit klinkt allemaal fantastisch, alleen denk ik dat op korte termijn voor de middelgrote bedrijven het veel belangrijker is dat er cash-flow komt. Dit, naast het feit dat de prijzen van bouwwerken weer realistisch moeten zijn in plaats van de zwaar gedrukte, onder de kostprijs offertes die veel aannemers nu aanbieden. Die cash-flow kan naar mijn idee enkel gerealiseerd worden door de banken wereld. Deze zou meer moeten gaan investeren in vastgoed, het probleem in de bouwwereld is namelijk niet het aantal opdrachten, maar de financiële structuur daar achter.

Ik zal niet ontkennen dat er niet per definitie minder vraag is naar nieuwbouw vastgoed, want deze is wel degelijk gedaald de laatste jaren. Maar er zijn enorm veel projecten niet doorgegaan, of vertraagd, enkel en alleen doordat er niet genoeg geld was om het project van de grond te krijgen. Dergelijke projecten hebben solide contracten met voorwaarden waar banken voor in de rij stonden voor 2008, nu wil de bank enkel 50-60 % investeren. De rest van het geld moet van privé-investeerders komen. Deze omstandigheden kunnen de nekslag zijn voor het MKB. De grote bouwbedrijven, BAM, Ballast-Nedam, Hurks, Volker-Wessels enz. hebben zelf meer kapitaal om enkele projecten nog bij te financieren, echter veel MKB bedrijven hebben dat niet. Dit zijn geen slecht georganiseerde bedrijven , dit zijn goede bedrijven die enkel geen werk hebben omdat banken niet meer durven investeren in de vastgoed sector.

Het is daarom goed dat het ministerie meedenkt in de vorm van het bouwteam, maar het lijkt mij wel dat 1 van de lange termijn doelen die zij voor ogen hebben, namelijk: “Een Routekaart Kansen en Knelpunten Vastgoedfinanciering waarmee de sector, de rijksoverheid, banken en beleggers nieuwe financieringsarrangementen ontwikkelen” juist een zeer korte termijn doel mét stip moet zijn.
Met de juiste financiële investeringen kun je de bouw uit het slop halen en de markt over de crisis heen trekken. Meer transparantie, doelgericht werken en samenwerken zijn een must, maar zonder financieel plan is het allemaal voor niets.

Dus geen bankenbelasting, maar een bankeninvestering, desnoods met een onderpand van de overheid zodat de bouwwereld weer gezond kan bouwen!